1. Het verleden
Geschiedenis gaat over het verleden, over alles wat vroeger is gebeurd. Alles? Ja, alles wat vroeger is gebeurd, behoort tot de geschiedenis. De geschiedenis is al heel lang bezig. Jouw oma of opa hebben het begin van de geschiedenis niet meegemaakt, ook al lijken ze al heel oud.

Wanneer is de geschiedenis begonnen? Hoe lang duurt de geschiedenis al? 

2. Gebeurtenissen zijn feiten
Als er wat gebeurt, spreken we van een gebeurtenis. Jouw geboorte, jouw eerste stapjes, het begin van de Eerste Wereldoorlog, de eerste landing op de maan... zijn allemaal gebeurtenissen. Een "gebeurtenis" noemen we ook wel een "feit"

3. Belangrijk en minder belangrijk
Natuurlijk zijn niet alle "gebeurtenissen" even belangrijk. Het begin van de Eerste Wereldoorlog is belangrijker dan jouw geboorte. Weet je ook waarom?

1. Door de filter
Je kan onmogelijk naar alle feiten uit het verleden kijken.

Meestal bestuderen we een klein groepje feiten die iets met elkaar te maken hebben. We bekijken bijvoorbeeld hoe een koning een bepaald land bestuurde, hoe een oorlog begon en eindigde...
We beslissen dus altijd eerst welk soort feiten uit het verleden we zullen bestuderen. Zullen we het hebben over het bestuur van een land of over oorlogen? Bekijken we hoe de mensen leefden in een bepaalde tijd? Bestuderen we hoe de mensen aan voedsel raakten? Daarom zeggen we dat we de feiten eerst door een "filter" halen. Zo houden we enkel die informatie over die we te weten willen komen: het geschiedenisonderwerp.

2. Tijd en ruimte
Feiten spelen zich altijd in een bepaalde tijd af (een eeuw, een jaar...) en ergens op aarde. Als je weet wanneer en waar een feit gebeurde, dan is het makkelijker om iets van geschiedenis te onthouden.
Daarom kijken we bij elk geschiedenisonderwerp naar de tijd en de ruimte. Met ruimte bedoelen we natuurlijk niet het heelal, maar de plaats waar de feiten gebeurden.