Terug

 #P2 De gemanipuleerde werkelijkheid

De praktijk van fotomanipulatie. 

Manipulatie is inherent aan fotografie en niet het gevolg van digitale fotografie of beeldbewerking. De hang naar objectiviteit in documentaire fotografie is een relatief recent gegeven. Weliswaar dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen manipulatie en bedrog.

#1 Een foto van de werkelijkheid: een oxymoron

 
“Traditional photographs - the ones our culture has always put so much trust in - have never been “true” in the first place. Photographers intervene in every photograph they make, whetherby orchestrating or directly interfering in the scene being imaged; by selecting, cropping, excluding, and in other ways making pictorial choices as they take the photograph; by enhancing, suppressing, and cropping the finished print in the darkroom; and, finally, by adding captions and other contextual elements to their image to anchor some potential meanings and discourage others.”1
(G. Batchen)

Het begrip Photoshoppen draagt in onze tijd een erg negatieve lading. Digitale fotografie en beeldbewerking zouden fotografie van haar echtheid hebben ontdaan. 

"It has often been argued that digital interventions undermine photography's supposed truthful status, and have thus come to herald the death of analog photograpy's most specific hallmark".2 

Nochtans ontstond manipulatie van beelden niet bij het verschijnen van digitale beeldbewerkingsprogramma's. In zekere zin dook het streven naar objectiviteit en echtheid in de fotografie pas relatief laat op. Het in scene zetten van beelden behoorde tot de normale gang van zaken. De vroege fotografen volgden de tradities uit de schilderkunst en de theaterkunst waarbij respectievelijk de portretkunst en de decorbouw tot voorbeeld dienden. In het laatste kwart van de 19e eeuw verscheen in de fotografie straight photography op de voorgrond. Deze fotografen streefden naar een pure fotografie waarbij het documentaire en het vormelijke aspect het belangrijkst waren. Een foto mocht niet in scene worden gezet of gemanipuleerd. De gedetailleerde foto's die fotografen als Paul Strand en Edward Weston maakten, streefden naar objectiviteit.

Volgens Geoffrey Batchen is het een illusie te denken dat een foto de objectieve werkelijkheid kan weergeven. Elke fotograaf manipuleert in min of meerdere mate de foto's die maakt. Immers, elke fotograaf selecteert doelbewust wat hij in beeld brengt. Hij cadreert en stelt in die zin zijn eigen scene op door bepaalde dingen wel en andere niet te tonen. Op die manier manipuleert hij de werkelijkheid. Martha Rosler stelt dat manipulatie inherent is aan fotografie: 

“Any familiarity with photographic history shows that manipulation is integral to photography. Over and above the cultural bias toward "Renaissance space" that provides the conceptual grounding of photography itself, there are the constraints of in-camera framing, lenses, lighting, and filtration. In printing an image, the selection of paper and other materials affects color or tonality, texture, and so forth. Furthermore, elements of the pictorial image can be suppressed or emphasized, and elements from other "frames" can be reproduced on or alongside them. And context, finally, is determining.”3 

Daarom geldt manipulatie volgens Van Gelder niet als een waardig criterium om het verschil tussen analoge en digitale fotografie te bepalen. Analoge fotografie verschaft de kijker geen echter beeld van de werkelijkheid.4 Door bepaalde elementen te benadrukken en andere weg te laten kan fotografie een onevenwicht te weeg brengen in wat de kijker als waarheid aanvaardt. Ritchen stelt 

Photography, even of the most realistic type, can articulate truths even though facts may be wrong and conversely, can also be quite wrong as to the essence of a situation despite getting the facts right”.5 

Dit geldt zowel voor analoge als voor digitale fotografie. De Amerikaanse filosoof Scott Walden begrijpt het wantrouwen in het waarheidsgehalte van digitale foto's: 

“Digital images can also leave the veracity of our thoughts unscathed. But it will be much more difficult for the viewer to have confidence in such thoughts because it is much more complex to verify the degree of objective, mechanical creation of digital images than that op analog images.”6 

Hoelzl duidt de algoritmische verwerking in digitale fotografie en beeldbewerking als één van de belangrijkste verschilpunten met analoge fotografie7


#2 De praktijk van fotomanipulatie

  
On the subject of retouching photographic negatives, there are many conflicting opinions, and a great deal of nonsense has been uttered both for and against this operation; some perfectly competent photographers urging that a photograph is quite incomplete until it has been retouched, others asserting that when a negative leaves the dark room it is quite ready for the printer."8
(R. Johnson, A.B. Chatwood, 1895)


“Composite photography consists in the fusion ot a certain number of individual portraits into a single one. This is effected by making the objects which are to be photographed pass in succession before the photographic apparatus, giving each of them a fraction of the long exposure, equal to such exposure expressed in seconds and divided by the number of the objects which are to be photographed.”9
(A. Hopkins, 1898)

De selectiecommissie van de World Press Photo keurde in 2015 20% van alle inzendingen af omdat de fotografen te ver waren gegaan in het manipuleren van de beelden. Waar ligt de grens tussen aanvaardbare en onaanvaardbare vormen van beeldmanipulatie? Bovenstaande citaten maken het onderscheid tussen twee belangrijke soorten manipulatie: het retoucheren of oppoetsen van beelden en het samenstellen van een nieuw beeld uit meerdere afzonderlijke afbeeldingen. Beide technieken zijn niet nieuw, ook al maakt beeldbewerkingssoftware zoals GIMP en Adobe Photoshop ze in de eigen tijd een stuk eenvoudiger en vooral toegankelijker. De conflicterende meningen die Johnson en Chatwood in 1895 beschreven, verschilden in wezen niet zo erg veel van elkaar. De ene groep fotografen probeerde door de keuze van het toestel, de lenzen, de filters een quasi perfecte en foutloze afbeelding te maken. Anderen rekenden op retoucheertechnieken om eventuele foutjes weg te werken. Die tweespalt leeft ook nu nog.

In het boek “Magic. Stage illusions and scientific diversions including trick photography” beschreef Hopkins een reeks technieken voor het trukeren van afbeeldingen. Vele van de door hem beschreven vormen van beeldmanipulatie vonden hun weg naar de film. De speciale effecten in de films van filmpionier Georges Méliès waren er schatplichtig aan. De kijkers waren er zich in de meeste gevallen van bewust dat het ging om trucage. De maker had niet de bedoeling om zijn publiek iets wijs te maken of te bedriegen, maar wou verbazing wekken zoals een goochelaar dat deed op het podium. Anders gaat het wanneer de makers bewust de bedoeling hebben om de kijker te bedriegen. In de jaren 1920 raakten de Britse nichtjes Frances Griffith en Elsie Wright wereldberoemd toen ze foto's maakten van henzelf in de tuin omringd met elfjes. Experts verklaarden de foto's als echt. Het zou vijftig jaar duren vooraleer ze hun bedrog toegaven. Het gebruik van vervalste foto's om het eigen gelijk kracht bij te zetten, kent een lange traditie in de politiek en de oorlogsfotografie: 

“The use of faked photographs is a long-standing political trick, in the form both of photographs misappropriated or changed after they were produced and in ones set up for the camera. Before lithography’ enabled newspapers to use photographs directly around 1880, photographs were at the mercy of the engravers who prepared the printing plates for reproduction. Even now, cropping and airbrushing are decisive methods of manipulating existing imagery, and set-up or staged ("restaged") images are always a possibility.”10

 


#3 De opkomst van het algoritme


"Every day, the internet generates trillions of images and videos (...). The volume of photos and videos generated in the past 30 days is bigger than all images dating back to the dawn of civilization. In the presence of massive volume, large variety and high velocity, programming machines to recognize all objects in the observed images seems to be an impossible task to carry out. However, the performance of computer vision can be enhanced substantially by big data."11
(S. Liu, J. McGree, Z. Ge, Y. Xie)

Anders dan het algemeen overheersende denkbeeld is beeldmanipulatie geen gevolg van de digitalisering, beeldbewerkingssoftware betekende enkel een krachtige stimulans. Volgens Rosler is het succes van digitale beeldmanipulatie 

“the logical consequence of digital developments of a cultural imperative to create perfectly tricked pictures, rather than vice versa.”12 

De opkomst van digitale beeldmanipulatie roept ons op om de eigenheid van fotografie als visueel medium opnieuw in vraag te stellen, op dezelfde manier waarop de schilderkunst zichzelf in vraag diende te stellen bij het ontstaan van de fotografie. Zelfs de meest realistische portretschilderijen konden niet tippen aan het realisme van een foto. Schilderijen zijn gebaseerd op getekende lijnen en penseelstreken. Foto's bestaan uit een reeks microscopisch kleine belichte partikels of pixels waarvan de werking erg lijkt op die van de retina in een menselijk oog. Zo vereist ook de opkomst van digitale fotografie en beeldmanipulatie dat het representatieve karakter van fotografie in vraag wordt gesteld.

Ingrid Hoelzl ziet in de overgang naar digitale fotografie twee belangrijke verschuivingen. In de eerste plaats ruimt het klassieke geometrische aspect van het 2D-beeld plaats voor de algoritmische verwerking van beelddata. Daarnaast maakt een beeld slechts onderdeel uit van een reusachtige databank: 

In the digital age, computers process data, while the image is part of the database. As a tentative view of networked databases, the image is continuously updated and refreshed.”13

De menselijke retina reageert gevoeliger op helderheid dan op kleuren. Het menselijk brein heeft weinig oog voor tintverschillen. Wanneer een mens naar een blauwe lucht kijkt, merkt hij niet de duizenden tinten blauw die een beeldchip wel kan registreren. Het JPG-algoritme laat daarom heel wat kleurverschillen weg. Eenvoudig voorgesteld: een jpeg verdeelt een afbeelding in een raster waarbinnen gemiddelde waardes worden gemeten. Veel variatie in kleur wordt weggelaten. Hoe meer verschillen weggelaten worden, hoe groter de compressie. Hoe kleiner de cellen in het raster, hoe meer kleurverschillen het algoritme bewaart en hoe lager de compressie. Dit algoritme dat in de meeste digitale toestellen de facto is ingebed, manipuleert op die manier reeds het beeld dat de beeldchip van het fototoestel registreert.

Een digitale afbeelding bestaat uit een eindig aantal rijen en kolommen. Elke cel van die matrix vormt een pixel en die pixel kan, afhankelijk van de gebruikte hardware tussen de 2 en de ettelijke miljoenen kleurwaardes aannemen. Software maakt het mogelijk elke afzonderlijke pixel te bewerken, te verwijderen of te vervangen. Hiervoor hebben softwareontwikkelaars gebruiksvriendelijke bewerkingsinterfaces gebouwd. Naast het digitaal retoucheren van fotografische afbeeldingen, kan de gebruiker afbeeldingen in composities of collages samenvoegen. De eigenheid van digitale afbeeldingen maakt het anderzijds ook mogelijk om nieuwe afbeeldingen te genereren. In zo'n geval spreekt men van CGI of computer generated images.

Het insluiten van camera's in mobiele telefoons, tabletcomputers en laptops heeft ertoe geleid dat het maken van foto's niet alleen veel goedkoper is geworden, maar dat de stap om een foto te maken is geminimaliseerd. Dankzij social media is het delen van foto's een fluitje van een cent. Zoals Hoelzl stelt, maakt deze gigantische hoeveelheid beeldbestanden deel uit van een gigantische databank van genetwerkte gegevens: big data. De term “big data” duidt niet op een computertechniek, maar slaat op de gigantische hoeveelheid digitale informatie die wereldwijd beschikbaar is. In 2016 zullen datacenters (plaatsen waar internetservers staan opgesteld) wereldwijd 16000 ha oppervlak innemen. De gezamenlijke datacapaciteit is dus enorm en naar schatting is op dit moment slechts 0.5% van die gegevens geanalyseerd. Datascientists hopen hiervan binnen enkele jaren tijd tot 33% te taggen en analyseren. Vooral het analyseren van afbeeldingsdata maakte op technologisch vlak rasse schreden voorwaarts. Robuuste, schaalbare en zelflerende algoritmes voor het ophalen, indexeren, organiseren van visuele informatie zijn in voortdurende ontwikkeling. Slimme algoritmes herkennen objecten in afbeeldingen en kunnen die koppelen aan zoekalgoritmes. Intelligente bewakingscamera's herkennen mensen en hun respectieve interesses en eventueel verdachte gedragingen.


Japanse onderzoekers slaagden er in 2008 in om op basis van een fMRI-scan van de hersenen beeldmateriaal uit menselijke hersenen te reconstrueren. Het onderzoek naar visual image reconstruction from brain activity gaat door aan verschillende onderzoekscentra en men bereikt op dit moment al onvoorstelbare resultaten. Bij sommige computerwetenschappers rijst het vermoeden dat de werkelijkheid slechts een virtuele simulatie is, een verzameling van gemanipuleerde visuele gegevens. De simulatiehypothese stelt dat de zichtbare realiteit niet echt is, maar dat we leven in een computersimulatie. De “gesimuleerden” (wij mensen) zijn zich er totaal niet van bewust. Dit idee vormt de basis achter SF-films zoals The Matrix. Volgens de Britse computerdeskundige Nick Bostrom zijn er argumenten om aan te nemen dat dit wel degelijk het geval is. De fotograaf, noch de softwaregebruiker gelden dan als de manipulator. Zij zijn zelf het slachtoffer van een volledig gemanipuleerde en virtuele omgeving. Meer nog, misschien maken ze zelf wel deel uit van die visuele illusie.





Bibliografie

1. G. BATCHEN, "Phantasm: Digital Imaging and the Death of Photography", Aperture, 136 (1994), 48.

2. H. VAN GELDER, H. WESTGEEST, Photography theory in historical perspective, Chichester, 2012, 23.

3. M. ROSLER, Image Simulations, Computer Manipulations: Some Considerations, (http://www.artic.edu/~pcarroll/rosler.html), Geraadpleegd op 5 juni 2016.

4. VAN GELDER, Photography theory, 31

5. F. RITCHEN, “What is Magnum?”, Our Time: The World as Seen by Magnum Photographers, (New York: The American Federation of Arts in association with W.W. Norton & Company, 1989), 422.

6. S. WALDEN, Photography and philosophy: Essays on the pencil of nature, Malden, 2008, 108-110.

7. I. HOELZL, R. MARIE, Softimage, towards a new theory of the digital images, Chicago, 2015, XX.

8. R. JOHNSON, A.B. CHATWOOD, Photography artistic and scientific, Londen, 1895, 116.

9. A. HOPKINS, Magic. Stage illusions and scientific diversions including trick photography, New York, 1898, 495.

10. M. ROSLER, Image Simulations, Computer Manipulations: Some Considerations, (http://www.artic.edu/~pcarroll/rosler.html), Geraadpleegd op 5 juni 2016.

11. S. LIU, J. MCGREE, Z. Ge, Y. XIE, Computational and statistical methods for analysing big data with applications, Londen, 2016, 58.

12. .M. ROSLER, Image Simulations, Computer Manipulations: Some Considerations, (http://www.artic.edu/~pcarroll/rosler.html), Geraadpleegd op 5 juni 2016.

13.. I. HOELZL, R. MARIE, Softimage, towards a new theory of the digital images, Chicago, 2015, XVIII.

home